Pop en literatuur (52): Jacques Brel en Miguel de Cervantes
Net als bijvoorbeeld Bob Dylan wordt Jacques Brel (1929-1978) niet alleen geroemd als vertolker, maar ook om de poëtische zeggingskracht van zijn liedjes. Veel van zijn teksten zijn gedichten. En hier en daar zijn er ook literaire allusies aan te wijzen. Neem bijvoorbeeld het begin van zijn bekendste lied, ‘Ne me quitte pas’:
Ne me quitte pas
Il faut oublier
Tout peut s'oublier
Qui s'enfuit déjà
Oublier le temps
Des malentendus et le temps perdu
De oplettende luisteraar zal in de laatste woorden mogelijk een knipoog herkennen naar de monumentale romancyclus À la recherche du temps perdu (1913-1927) van Marcel Proust (1871-1922).
Op het toppunt van zijn roem besloot Brel een andere koers in te slaan en zich te storten op een carrière als acteur en regisseur. Zijn eerste productie werd een Franstalige versie van de Broadway-musical Man of La Mancha van Dale Wasserman. De musical is (tamelijk losjes) gebaseerd op de klassieke roman De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha van Miguel Cervantes de Saavedra (1547-1616). Brel speelde zelf de rol van Don Quichot en vertaalde de liedjes. Het was de enige keer dat hij teksten zong die door iemand anders geschreven waren, al heeft de vertaling onmiskenbaar zijn signatuur.
Jacques Brel – L’homme de La Mancha
[Cervantes]
Je vais tenter de personnifier un homme...Venez
Suivez le cheminement de mon imagination... Et vous l'verrez!
Son nom ? Alonso Quijana !
Il conçoit le plus étrange projet jamais imaginé
Devenir chevalier errant
Et jaillir dans le monde pour en redresser tous les tords
Ne plus être le simple Alonso Quijana, mais un preux chevalier
Connu sous le nom de Don Quichotte de la Mancha!
[Don Quichotte]
Écoute-moi pauvre monde, insupportable monde...
C'en est trop, tu es tombé trop bas
Tu es trop gris, tu es trop laid, abominable monde
Écoute-moi!
Un Chevalier te défie!
Oui c'est moi, Don Quichotte, seigneur de la Mancha
Pour toujours au service de l'honneur
Car j'ai l'honneur d'être moi
Don Quichotte sans peur
Et le vent de l'histoire chante en moi
D'ailleurs qu'importe l'histoire...
Pourvu qu'elle mène à la gloire!
[Sancho Pança]
Et moi je suis Sancho
Sancho, Sancho, son valet, son fils, son frère
Sancho, son seul amigo
Son seul suivant...
Mais pour toujours et j'en suis fier!
[Don Quichotte]
Regardez-moi
Vous les dragons, les sorciers, les sorcières
Votre règne se meurt aujourd'hui
Regardez-moi
La vertu flambe dans ma bannière
Regardez-moi
Un Chevalier vous défie!
[Don Quichotte & Sancho Pança]
Oui c'est moi, Don Quichotte, seigneur de la Mancha
(Et moi je suis Sancho)
Pour toujours au service de l'honneur
(Sancho, Sancho, son valet, son fils, son frère.)
Car j'ai l'honneur d'être moi
(Sancho, son seul amigo.)
Don Quichotte sans peur
(Son seul suivant mais pour toujours...)
Et le vent de l'histoire chante en moi
(...et j'en suis fier!)
D'ailleurs qu'importe l'histoire...
(D'ailleurs qu'importe l'histoire...)
Pourvu qu'elle mène à la gloire!
(Pourvu qu'elle mène à la gloire!)
De man van La Mancha is niet de eerste poging om de lijvige klassieker van Cervantes op de planken te brengen. Denk maar aan Don Quichot op de bruiloft van Kamacho van onze eigen Pieter Langendijk (1683-1756). Elke bewerking vergt echter grote concessies aan de inhoud van de roman, want, als gezegd, die is omvangrijk. De man van La Mancha is dan ook nauwelijks als een bewerking van het boek te beschouwen: het is een op zichzelf staand verhaal dat speelt met elementen uit Cervantes’ leven en werk.
Wie heden ten dage de moeite neemt om de Don Quichot van begin tot eind te lezen, kan niet aan de indruk ontkomen dat een hedendaagse redacteur Cervantes op meerdere plaatsen zou hebben teruggefloten. De vele zijwegen, uitweidingen, verhalen-in-verhalen zijn op zichzelf best vermakelijk, maar het werk is daardoor ook wel een bont geheel geworden. Niet voor niets zijn er dan ook bewerkingen van gemaakt: inkortingen of navertellingen. Het gegeven is echter springlevend: de figuur van de ietwat dwaze fanaticus die tegen windmolens vecht in de veronderstelling dat het reuzen zijn, zijn knol aanziet voor een strijdros en ridderidealen koestert in een tijdperk waarin ridders op hun retour zijn, zorgt ook nu nog voor veel hilariteit. Bovendien voert Cervantes het spel met fantasie en werkelijkheid ver door. Zo komen Don Quichot en Sancho Panza in het tweede deel van de roman (dat tien jaar later verscheen dan het eerste deel) personages tegen die het eerste deel van hun avonturen gelezen blijken te hebben. Waar in het eerste deel vooral de waanbeelden van Don Quichot tegenover de ‘gewone’ werkelijkheid worden gezet, komt er dus een extra laag bij. Postmodernisme avant la lettre.
Om recht te doen aan die gelaagdheid, wordt in De man van La Mancha Cervantes zelf ook als personage opgevoerd. Cervantes, opgepakt door de Spaanse Inquisitie, belandt in de gevangenis en voert daar een toneelstuk op, waarin hij de rol vertolkt van Alonso Quijana (zoals Don Quichot ook in de roman eigenlijk heet) en wiens fantasie, evenals die van Don Quichot, op hol is geslagen door het lezen van ridderverhalen. Een toneelstuk-in-een-toneelstuk dus. Dat toneelstuk wordt onderbroken als een van de gevangenen wordt opgehaald om zijn proces te ondergaan. Het leidt tot het verwijt aan het adres van Cervantes dat hij de werkelijkheid niet onder ogen wil zien. Cervantes verdedigt zijn idealisme, dat door anderen als naïef wordt bestempeld. Het stuk speelt zo ook met de noties van fantasie en werkelijkheid, of liever, idealisme en realisme.
De man van La Mancha toont een veranderde visie op de figuur van Don Quichot. Bij Cervantes is de ridder een koddige, anachronistische figuur die weliswaar sympathiek is, maar verder vooral op de lachspieren werkt. In het stuk zien we eerder een tragische held, een fantast misschien, die weigert zijn idealen op te geven, ook als de omstandigheden daartoe lijken te nopen.
Precies dat moet ook Jacques Brel aangesproken te hebben. ‘Suivez le cheminement de mon imagination... Et vous l'verrez’ zingt hij in de hoedanigheid van Cervantes: ‘Volg het pad van mijn verbeelding… En je zult het zien’. Het is een hartstochtelijk pleidooi voor verbeeldingskracht, een verbeten strijd tegen cynisme. Brels carrière als acteur en regisseur leverde hem dan misschien niet de successen op die hij kende als zanger en tekstschrijver, maar wie hem ziet in zijn rol als Cervantes/ Quichot kan niet heen om de onbevangen geestdrift waarmee hij zijn held(en) tot leven heeft willen wekken. Kijk zelf:
Om deze externe speler te kunnen tonen vragen wij je om cookies te accepteren van de categorie Sociale Media. Ververs daarna deze pagina.
Om deze externe speler te kunnen tonen vragen wij je om cookies te accepteren van de categorie Sociale Media. Ververs daarna deze pagina.