Een boek over wild?
Van origine is de mens een jager en verzamelaar. We moesten wel jagen (en vissen) om te overleven. En we moesten dat eten bewaren voor de momenten waarop het even tegenzat, of er domweg niets te eten was. De verzamelaar moest ook leren om te bewaren... We hebben al vroeg geleerd om voedsel op een of andere manier te conserveren en we zijn vuur gaan gebruiken om ons eten te bewerken. Volgens de Britse bioloog Richard Wrangham is de mens pas écht mens geworden toen hij het vuur onder controle kreeg. In zijn boek Catching Fire laat hij zien dat ons eten door het gebruik van hitte beter verteerbaar werd en ziektekiemen minder kans kregen. Ons lichaam kon de eiwitten en vetten beter benutten, waardoor onze hersenen veel sneller zijn gaan groeien. De jager-verzamelaar werd door het koken op vuur minder afhankelijk van de omgeving.
Dat gaf hem de gelegenheid om zich op andere terreinen te ontwikkelen. Kijk naar primaten als mensapen: ze zijn de hele dag aan het eten, omdat hun voedsel rauw is en moeilijk te verteren. De verbranding is niet efficiënt, waardoor ze veel meer moeten eten. Bovendien moeten ze in hun eigen habitat blijven om te overleven. Wild en vuur, oftewel wildbereiding, staat aan de oorsprong van ons mens-zijn. Met andere woorden, doordat we wisten hoe we wild moesten bereiden, zijn we uiteindelijk in staat geweest om op de maan te landen! Om maar een voorbeeld van een grote menselijke prestatie te noemen.